Zuurstof is het element dat het meest op aarde voorkomt. Het is voor het leven op aarde heel belangrijk: zonder zuurstof geen leven. Zuurstof reageert gemakkelijk met heel veel stoffen. Geen wonder dat ook heel veel elementen verbindingen vormen met zuurstof. Dit zijn oxiden. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk H2O. Water het oxide van waterstof. Een ander bekend voorbeeld is ijzerroest. IJzerroest ontstaat uit ijzer, zuurstof en water. Maar ..... roest is dan ook geen puur oxide maar een hydroxide. Om ijzerroest te maken moet ijzer wel eerst met zuurstof tot oxide reageren.
Metalen geven basische oxiden. Dat wil zeggen dat met water een hydroxide kan ontstaan. Hydroxides geven OH- ionen af. Een hydroxide is een "base". Vandaar de naam "basische oxiden".
Verschillende metaal-oxiden vervullen in ons dagelijks leven een belangrijke rol. Neem calciumoxide: CaO. Calciumoxide is een wit poeder bekend als "ongebluste kalk". Het is een belangrijke grondstof voor bouwmaterialen als kalkzandsteen en metselspecie.
Een bijzonder oxide is aluminiumoxide. Aluminium wordt gemakkelijk geoxideerd door de luchtzuurstof. Maar het oxide vormt een afsluitend laagje op het aluminium. Het roest dus niet verder. Dat Al2O3 een heel stabiel oxide is, blijkt ook uit het feit dat er veel (half) edelstenen zijn die voornamelijk uit aluminiumoxide bestaan. Bijvoorbeeld robijn (foto rechts). De rode kleur komt doordat er ook chroomionen in zitten.
Aluminiumoxide wordt ook veel gebruikt als slijpmiddel, slijpschijven, schuurpapier, ed.
De namen (volgens de regels) zijn eenvoudig: calciumoxide, aluminiumoxide, natriumoxide enzovoorts. Maar... let op! Als er meer soorten oxiden van één metaal zijn, dan noemen we de ion-waardigheid in de naam. Bijvoorbeeld: IJzer(III)oxide voor Fe2O3 en IJzer(II)oxide voor FeO.
Niet-metalen worden geoxideerd tot "zure oxiden". Met water geven zij zuren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de oxiden van P, S, en N. Maar niet alle niet-metaaloxiden geven zuren met water.
Heel belangrijke oxiden van niet-metalen: Waterstofoxide: H2O Water is natuurlijk het belangrijkste oxide dat we hebben. Waterstofoxide geeft met water geen zuur.
Koolstofdioxide: CO2 Onzichtbaar gas maar maar wel heel belangrijk: bubbels in het bier en tafelwater. Broeikasgas. Reactieproduct van de meeste verbrandingsprocessen. Koolstofdioxide geeft met water geen stabiel zuur. Het "koolzuur" valt meteen na zijn ontstaan weer uit elkaar in water en CO2.
Siliciumdioxide: SiO2 dat wil zeggen: zand. Belangrijke grondstof voor glas, steen, metselspecie, beton en ga zo maar door. Ook zand geeft met water geen zuur, zoals je wel moet weten als je wel eens aan het strand komt.
Voor de namen van de niet-metaaloxiden gebruiken we andere regels. Het aantal atomen in het molecuul wordt steeds genoemd: P2O5 wordt: difosforpentaoxide.
In het dagelijks leven worden de namen vaak versimpeld: monokoolstofdioxide wordt dan: kooldioxide.
En verder.....
Namen en reacties (boek!) uit je hoofd leren en de test maken: test hoofdstuk 9, kruiswoord 9. test hoofdstuk 9 n4