Test hoofdstuk 9 n4
Kies het juiste antwoord.
Een amfoteer oxide is een verbinding met zuurstof die ...
- zuur reageert
- basisch reageert
- zuur of basisch reageert
- niet zuur en niet basisch reageert
Indifferente oxiden zijn:
- CO2, N2O, H2O
- CO, N2O, H2O
- SO2, N2O, CO
- CO, SO2, H2O
Al2(CO3)3 ontleedt bij verhitting in: ...
- Al2O3 en CO
- Al2O3 en CO2
- Al2O en CO
- AlO en CO2
Uit dichloorpentaoxide en natriumoxide ontstaat:
- NaClO
- NaClO2
- NaClO3
- NaClO4
Nitreuze dampen bestaan uit:
- NO en NO2
- N2O en NO2
- N2O en NO
- N2 en NO
Welk zout ontstaat uit de reactie van Cl2O met Na2O?
- NaClO3
- Na2ClO3
- Na2ClO2
- NaClO
Welke oxiden zijn mogelijk voor chloor?
- CO; Cl2O3; Cl2O7;
- Cl2O; Cl2O3; Cl2O5; Cl2O7;
- Cl2O; Cl2O5; Cl2O7;
- Cl2O; Cl2O3; Cl2O7;
Bij de verbranding van CH3SH, met voldoende zuurstof, ontstaan voornamelijk de volgende verbrandingsproducten:
- CO; H2O; SO2
- CO2; H2O; SO3
- CO; H2O; SO
- CO2; H2O; SO2
Uit welke twee oxiden is CaSO4 opgebouwd?
- CaO en SO3
- CaO en SO2
- CaO en S2O3
- Ca2O en SO3
Welk zout ontstaat als we P2O5 laten reageren met K2O?
- K2PO4
- K3PO4
- K3PO3
- K2PO3