Met een fysische scheiding kun je mengsels scheiden in zuivere stoffen. De zuivere stoffen op hun beurt kun je chemisch splitsen:
Mengsel: Verschillende stoffen door elkaar. Kunnen van elkaar gescheiden worden.
Verbinding: Zuivere stof. Kan alleen nog chemisch ontleed worden in elementen. Bestaat uit verschillende soorten atomen.
Element: Zuivere stof die niet verder ontleed kan worden. Bestaat uit één soort atomen.
Het verschil tussen een fysische scheiding of chemische ontleding is dus dat je bij een chemische ontleding de moleculen stuk maakt. Er ontstaan nieuwe stoffen.
Hieronder staan 6 afbeeldingen. Modellen van kristallen, atomen of moleculen.
Het gaat om:
1 de verbinding sucrose (suiker)
2 de verbinding waterstofoxide (water)
3 het element koolstof (grafiet)
4 de verbinding natriumchloride (keukenzout)
5 het element zuurstof
6 de verbinding siliciumoxide (kwarts)
Het wordt natuurlijk wel tijd dat je de elementsymbolen uit je hoofd kent. Laten we zeggen die uit de tabel in paragraaf 3-2. Misschien helpt de volgende oefening?
Het kleinste filmpje ooit gemaakt is van IBM. Daar hebben ze met een naaldmicroscoop atomen en moleculen "zichtbaar" gemaakt. Door de moleculen één voor één te verplaatsen is er een poppetje van gemaakt. Vervolgens zijn de afbeeldingen (frames) gekoppeld tot een filmpje waarin het poppetje met een atoom speelt.... A boy and his atoom.
En verder...
Maak je natuurlijk de tests: test hoofdstuk 3 en test hoofdstuk 3 n4. Ook is er nog het kruiswoordraadsel.
oplossing van de vraag: A-3, B-6, C-4, D-1, E-2, F-5
Koolstof
Het element koolstof komt veel voor als grafiet. Grafiet bestaat uit plaatjes van koolstofatomen. Deze atomen zijn met ieder 3 bindingen stevig aan elkaar gebonden. Maar de plaatjes zijn zwak aan elkaar verbonden. De plaatjes schuiven daardoor gemakkelijk over elkaar. Grafiet wordt daarom wel gebruikt als smeermiddel.