Als een zuur-basereactie precies is afgelopen dan heb je een zout in je oplossing. Dit zout kan evengoed wel een beetje reageren met water waardoor de oplossing niet precies neutraal (pH 7) is. Het eindpunt van de zuur-basetitratie kun je zichtbaar maken met een indicator. Maar ... het is dat wel belangrijk om de juiste indicator te kiezen. Kijk maar eens in onderstaand overzicht. Titreer je een sterke base met een sterk zuur dan is elke indicator geschikt zolang deze maar van kleur verandert van pH 5 tot pH 9. Titreer je een zwak zuur met sterke base dan is de eindoplossing zwak basisch, je gebruikt dan een indicator die in zwak basisch milieu van kleur verandert: fenolftaleïne. Andersom: een sterk zuur met een zwakke base eindigt als zwak zure oplossing dus indicator: methyloranje.
 
Je weet uit de praktijklessen natuurlijk allang wat titreren is. Als je het nog eens goed wilt begrijpen kan de onderstaande link (Titratie HCl met NaOH) helpen.
Hier wordt steeds 5 mL NaOH-opl. toegevoegd aan verdund zoutzuur. Een lichtblauw bolletje is een H+ ion en Rood + lichtblauw = OH-.
De toegevoegde OH--ionen reageren met de H+-ionen. De pH verandert. Na toevoeging van 30 mL is heeft alle H+ gereageerd. Toevoeging van nog meer NaOH geeft een sprong in de pH.
 
 
Soms wordt de klassieke buret nog gebruikt. Dit is een glazen buis met maatverdeling. Onderin zit een kraantje. Vaker gebruiken we een handzuigerburet of motorzuigerburet:
 
 
Berekeningen met titratie-uitkomsten zijn niet altijd even gemakkelijk. Daarom hier de uitwerking van opgave 12 uit hoofdstuk 13, als voorbeeld.
 
Uitwerking opgave 12: 
 
Uitwerking opgave 17: 
 
En verder.........