Aminozuren

Eiwitten zijn gemaakt van aminozuren. En wel L-α-aminozuren. Dat wil zeggen: als je het aminozuur volgens de Fischerprojectie tekent dan zit de aminogroep links. Dus: L. De α wil zeggen dat de aminogroep zit op het 1e koolstofatoom dat volgt op de C van de carbonzuurgroep. Van zulke aminozuren zijn er 20 die door de natuur worden gebruikt voor het maken van eiwitten.
Deze 20 aminozuren verschillen onderling in hun zijgroepen. Hieronder zijn de 20 aminozuren van de eiwitsynthese nog eens weergegeven.

De verschillende zijgroepen rood:

Eiwit

Een eiwit ontstaat dus door koppeling van aminozuren door middel van de amidebinding. De volgorde van de aminozuren geeft de 'primaire structuur'. Als voorbeeld, in de onderstaande afbeelding een 'heptapeptide'.

Eiwitten rollen in schroefvorm (helix) op of liggen in laagjes op elkaar (vouwblad). Ook kunnen verschillende eiwitten in collageen-structuur rond elkaar gedraaid zijn. Spierweefsel, huid en haar. We spreken dan over de secundaire structuur.
Dat er zoveel aandacht voor het structuurniveau is komt doordat we het hier hebben over biologische moleculen. De ruimtelijke structuur is dan heel belangrijk. Een eiwit kan zijn biochemische functie alleen vervullen dankzij zijn vorm.

De structuurniveaus nog eens uitgelegd via een linkje naar Al je vragen

Als de structuur zo belangrijk is, dan zullen veranderingen in de structuur dat ook wel zijn. Een eiwit kun je "denatureren". Dit betekent: van ruimtelijke structuur doen veranderen. Hierbij verliest het eiwit zijn oorspronkelijke functie. Oplosbare eiwitten worden onoplosbaar.
Een voorbeeld van denatureren is het koken van een ei. Maar in plaats van temperatuur verhogen kun je ei-eiwit ook denatureren door toevoeging van bijvoorbeeld zuur. Dit wordt gedemonstreerd in deze video.

Bij het denatureren komen apolaire zijgroepen die naar de binnenkant van het eiwit geplaatst waren, naar buiten. Het eiwit wordt daardoor in water minder oplosbaar.

Genetische code

De aanmaak van eiwit in levende cellen gebeurt met de chemische code in DNA als recept. Het DNA bevat de basen Thymine, Adenine, Cytosine en Guanine. Drie van deze basen op een rij vormen een codon. Het codon is de codering voor een aminozuur. De basen koppelen in DNA zoals in de afbeelding:

Via overschrijven (transcriptie) op mRNA en vertaling (translatie) naar tRNA wordt de code omgezet in een reeks aminozuren die bij de synthese worden gekoppeld. Dit is wel erg beknopt opgeschreven, maar het staat uitgebreid in het boek. Als je het lastig vindt zou je ook de uitleg onder onderstaande linkjes eens kunnen bekijken. Niet omdat deze eenvoudiger zijn (misschien wel moeilijker dan het boek), maar leren is ook een kwestie van wennen en dan is het goed om het van verschillende bronnen te lezen of te horen.
 

Alle eiwitten van een organisme staan geprogrammeerd in het DNA van dat organisme. Zo ook van de mens. Het DNA-profiel wordt gebruikt om verwantschap vast te stellen.

 


Test hoofdstuk 14

Kruiswoord h14

Antwoorden opg h14