Test Hoofdstuk 2 Binding in koolstofverbindingen

Als het koolstofatoon een min of meer stabiel positief ion zou vormen, dan wordt zijn lading ...
1. 3+
2. 2+
3. 4+
4. 1+
De elektronenconfiguratie van koolstof in de grondtoestand is ...
1. 1s² 2s² 2p²
2. 1s² 2s⁴
3. 1s² 2s² 2p³
4. 1s² 1p² 2p²
In etheen hebben beide C-atomen een ... -hybridisatie.
1. s²p²
2. sp³
3. sp
4. sp²
In ethyn hebben beide C-atomen een ... -hybridisatie.
1. s²p²
2. sp³
3. sp²
4. sp
Hoeveel p-elektronen heeft het C-atoom nog ter beschikking bij een sp-hybridisatie?
1. twee
2. één
3. nul
4. drie
Welke hybridisatie heeft het C-atoom in CH₂O?
1. sp
2. sp²
3. sp³
4. sp⁴
De hybridisaties van de C-atomen in propeen zijn achtereenvolgens:
1. sp³, sp³ en sp³
2. sp², sp² en sp²
3. sp³, sp² en sp³
4. sp², sp² en sp³
Welke hybridisatie zou het zuurstofatoom in H₂O hebben?
1. sp³
2. sp²
3. sp
4. s²p⁴
Welke hybridisatie zou het C-atoom in CO₂ hebben?
1. sp³
2. sp²
3. sp
4. sp⁴
Welke bewering is waar voor CH₃OH en CH₃F?
1. Ze hebben beide een dipool, de C is negatief.
2. Ze hebben beide een dipool, de C is positief.
3. Ze geven beide geen H-bruggen.
4. Ze geven beide H-bruggen.