Test hoofdstuk 7 n4
Kies het juiste antwoord.
Welke formule is juist?
- C2O
- H2N
- CO2
- H3
De juiste naam van NaClO is ...
- natriummonochlooroxide
- natriumchloormonooxide
- natriumhypochloriet
- natriumchloriet
De juiste formule van natriumthiosulfaat is:
- Na2SO3
- NaSO3
- Na2S2O4
- Na2S2O3
Het type binding in O2 Na2O CO2 is achtereenvolgens:
- polair covalent, ionbinding, zuiver covalent
- ionbinding, polair covalent, zuiver covalent
- ionbinding, zuiver covalent, polair covalent
- zuiver covalent, ionbinding, polair covalent
De ruimtelijke vorm van CS2 is:
- een driehoek
- lineair
- een tetraëder
- vierkant
De ruimtelijke vorm van HF is:
- een driehoek
- lineair
- een tetraëder
- vierkant
Welk molecuul heeft de sterkste dipool?
- F2
- H2O
- H2S
- HF
De volgende stoffen lossen van links naar rechts steeds beter op in water:
- C2H5Cl - C8H18 - C2H5OH
- C8H18 - C2H5OH - C2H5Cl
- C8H18 - C2H5Cl - C2H5OH
- C2H5OH - C8H18 - C2H5Cl
We mengen NaCl met H2O en C6H14. We schudden: welke stoffen zitten daarna vooral bij elkaar?
- H2O en C6H14
- NaCl en C6H14
- NaCl met H2O
- H2O, NaCl en C6H14
We mengen I2, H2O en C6H<sub14. Welke stoffen zitten bij elkaar na het schudden?
- I2 en H2O
- I2 en C6H14
- H2O en C6H14
- I2, H2O en C6H14