Test hoofdstuk 14 n4

Welke stof lost goed op in water?
1. Cu(OH)₂
2. C₇H₈
3. CaBr₂
4. Fe₂(CO₃)₃
Welk zout ontstaat uit Na₂O en SO₃?
1. Na₂SO₄
2. Na₂SO₃
3. Na₃SO₄
4. Na₃SO₃
Welke twee oxides zijn nodig om K₃PO₄ te maken?
1. K₂O en P₂O₃
2. KO en P₂O₅
3. K₂O en PO₃
4. K₂O en P₂O₅
We leiden CO₂-gas door een oplossing van NaOH in water. Wat is de beste weergave van de reactie die optreedt?
1. CO₂ + 2 OH^- -----> CO₃^2- + H₂O
2. CO₂ + 2 NaOH -----> CO₃^2- + 2 Na⁺ + H₂O
3. CO₂ + 2 Na⁺ + 2 OH^- -----> Na₂CO₃ + H₂O
4. CO₂ + 2 OH^- -----> CO₃^2-
Als we KCr(SO₄)₂ oplossen in water valt de stof uiteen in de volgende deeltjes:
1. K⁺ CrSO₄ en SO₄^2-
2. K⁺ Cr₂(SO₄)₃ en SO₄^2-
3. K⁺ Cr³⁺ en SO₄^2-
4. K²⁺ CrSO₄ en SO₄^2-
Welk dubbelzout zou na indampen uitkristalliseren als we in oplossing bij elkaar brengen: 1 mol Ca(OH)₂ + 1 mol CaCl₂?
1. CaOH₂Cl₂
2. CaOH₂Cl
3. Ca₂OHCl
4. CaOHCl
Welk dubbelzout zou na indampen uitkristalliseren als we in oplossing bij elkaar brengen: 1 mol FeCl₃ + 2 mol KOH?
1. KFeOHCl
2. K₂Fe(OH)Cl₃
3. K₂Fe(OH)₂Cl₃
4. KFe(OH)₂Cl₂
500 mg NiSO₄.xH₂O verliest bij verwarmen 225 mg kristalwater.
Hoeveel moleculen water bevat 1 formule-eenheid? (Dus: hoe groot is x?)
1. 7
2. 40
3. 12,5
4. 5
Welk dubbelzout kan uitkristalliseren als je 107 g Fe(OH)₃ met 500 mL zoutzuur 4,00 mol/L mengt en indampt?
1. FeCl₃
2. Fe(OH)₂Cl
3. FeOHCl
4. FeOHCl₂
Welke anorganische zuren zijn instabiel en vallen uiteen in water en het bijbehorende oxide?
1. HNO₂, H₂CO₃ en H₂SO₃
2. H₂SO₄, H₂CO₃ en H₂SO₃
3. H₂CO₃, H₂SO₄ en HNO₃
4. H₂CO₃, H₂SO₃ en HNO₃