Test hoofdstuk 7

Een ionbinding ontstaat door ...
1. elekronenoverdracht
2. een waterstofbrug
3. gemeenschappelijke elektronenparen
4. protonenoverdracht
Een covalente binding ontstaat door ...
1. elekronenoverdracht
2. een waterstofbrug
3. gemeenschappelijke elektronenparen
4. protonenoverdracht
De binding in KF is ...
1. polair covalent
2. een ionbinding
3. zuiver covalent
4. een polaire ionbinding
Het element silicium (Si) staat in het periodiek systeem onder koolstof (C) en heeft dan ook evenveel valentie-elektronen (4).
Met chloor vormt silicium dan ook de volgende verbinding:
1. SiCl₂
2. SiCl₄
3. Si₄Cl
4. SiCl
De binding in H₂ is ...
1. polair covalent
2. een ionbinding
3. zuiver covalent
4. een polaire ionbinding
Hoe luidt de juiste naam van: N₂O₃?
1. distikstoftrioxide
2. zuurstofnitride
3. stikstoftrioxide
4. distikstofoxide
Hoe luidt de juiste naam van: P₂O₅?
1. difosforoxide
2. zuurstoffosfide
3. fosforpentaoxide
4. difosforpentaoxide
Hoe luidt de naam van: SO₂?
1. zwaveloxide
2. zuurstofsulfide
3. monozwaveldioxide
4. monozwaveloxide
De 'elektronegativiteit' van een atoom wordt in een getal uitgedrukt. De 'EN-waarde'.
Wat wordt bedoeld met de 'elektronegativiteit' of 'EN-waarde' van een atoom?
1. valentie van het atoom
2. waarde van het negatief ion
3. neiging om elektronenpaar naar het atoom toe te trekken
4. neiging om elektronen af te stoten
Een waterstofbrug heeft de volgende structuur:
1. -O-H---H-O-
2. -H-O---O-H-
3. -O-H---O-
4. -O---H-H---O-
Wanneer noem je een molecuul een 'dipool'?
1. als het molecuul twee positieve kanten heeft
2. als het molecuul een positieve en een negatieve kant heeft
3. als het molecuul twee negatieve kanten heeft
4. als het molecuul geen positieve of negatieve kanten heeft
Welke van onderstaande stoffen heeft dipoolmoleculen?
1. NaCl
2. O₂
3. Cl₂
4. HF
Een ion is een ...
1. neutraal molecuul
2. deeltje met elektron(en) te veel of te weinig
3. waterstofbrug
4. elektronenpaar
Een voorbeeld van een apolair molecuul is ...
1. HF
2. NaCl
3. CH₃OH
4. CH₄
Welke stoffen hebben - van links naar rechts - een steeds hoger kookpunt?
1. CH₂Cl₂ - C₂H₅OH - C₅H₁₂
2. C₂H₅OH - CH₂Cl₂ - C₅H₁₂
3. C₂H₅OH - C₅H₁₂ - CH₂Cl₂
4. C₅H₁₂ - CH₂Cl₂ - C₂H₅OH
Met de 'elektrovalentie' van een atoom bedoelen we:
1. aantal elektronen dat wordt opgenomen of afgestaan om ion te worden
2. de covalentie van het atoom
3. aantal ionen dat uit een atoom kan ontstaan
4. aantal elektronen in de buitenste schil
Wat is de naam van CaCO₃?
1. kaliumcarbonaat
2. calciumcarbonaat
3. calciumtrioxide
4. kaliumkooltrioxide
Zinksulfaat heeft de volgende formule:
1. ZnSO₃
2. Zn₂SO₃
3. ZnSO₄
4. Zn₂SO₄
De naam van KMnO₄ is ...
1. kaliumpermanganaat
2. kaliummanganaat
3. kaliummangaanoxide
4. kaliummangaantetraoxide
De naam van (NH)₄SO₄ is ...
1. ammoniumsulfiet
2. stikstofwaterstofsulfiet
3. ammoniumsulfaat
4. stikstofsulfaat