Test hoofdstuk 14
Kies het juiste antwoord.
Welke stof lost goed op in water?
- C10H14
- AgCl
- NaCl
- BaSO4
Een basisch zout heeft in zijn formule ook:
- OH-
- H+
- H2O
- CO2
Uit kaliumhydroxide en koolstofdioxide ontstaat:
- kaliumcarboniet en water
- kaliumcarbonaat en water
- kaliumcarbonaat
- kaliumcarboniet
Je mengt waterige oplossingen van: CuCl2, NH4NO3 en Na2CO3, welk neerslag zal ontstaan?
- CuCO3
- (NH4)2CO3
- NaCl
- Cu(NO3)2
We lossen KNaSO4 op in water, welke ionen zullen daardoor in de oplossing komen?
- Na+, KSO4-
- K+, NaSO4-
- NaK2+ en SO42-
- Na+, K+ en SO42-
Uit de oxiden CO2 en CaO ontstaat het zout ...
- CaC
- CaCO
- CaCO2
- CaCO3
Uit magnesiumoxide en waterstofnitraat ontstaat:
- MgNO
- Mg(NO2)2
- Mg(NO3)2
- MgN
De reactie:
Na2CO3 + CuSO4 ----> CuCO3 (s) + Na2SO4
kan men in ionen het best als volgt weergeven:
- 2 Na+ + SO42- ---> Na2SO4(s)
- Cu2+ + CO32- ---> CuCO3(s)
- Cu2+ + SO42- ---> CuSO4(s)
- 2 Na+ + CO32- ---> Na2CO3(s)
763 mg cadmiumbromide verliest bij verwarmen 160 mg water.
Hoeveel massaprocent droge stof bevat het zout?
- 21,0 %
- 82,7 %
- 79,0 %
- 17,3 %
Het dubbelzout KAl(SO4)2.12 H2O bestaat uit:
- AlSO4 en KSO4
- Al2(SO4)3 en K2SO4
- AlSO4 en K2SO4
- Al2(SO4)3 en KSO4
Een zuur zout heeft in zijn formule ook:
- OH-
- H+
- H2O
- CO2
Welke stof lost goed op in water?
- Ni(OH)2
- KOH
- AgBr
- Cu(OH)2
Welk zout ontstaat uit SO2 en NaOH?
- Na2S
- Na2SO2
- Na2SO4
- Na2SO3
De reactie:
2 HCl(aq) + CaCO3(s) ----> CaCl2(aq) + CO2(g)
kan men in ionen het best als volgt weergeven:
- 2 H3O+ + CaCO3(s) ---> Ca2+ + CO2(g) + 3 H2O
- 2 HCl + CaCO3(s) ---> Ca2+ + CO2(g) + 2 Cl-
- 2 H3O+ + CO32- ---> CO2(g) + 3 H2O
- 2 HCl + CO32- ---> CO2(g) + 2 Cl- + H2O
Je maakt een oplossing van 10,0 gram BaCl2.2H2O in 1000 mL.
Je beschikt alleen over het watervrije zout.
Hoeveel g weeg je daar dan vanaf?
- 11,7 g
- 100,0 g
- 8,53 g
- 1,72 g